Fokkerssymposium Royal Canin

Heb je vragen over het fokken? Wil je weten wanneer je wel en wanneer je zeker niet moet fokken met een Labrador?
Laboriginals
Speurneus
Speurneus
Berichten: 2735
Lid geworden op: 31 jul 2010, 21:06
Locatie: Oirschot
Contacteer:

Ongelezen bericht door Laboriginals »

Er waren nog twee presentaties. Eén over oogziektes en één over de roedel bij de fokker.

Over de oogziektes kan ik kort zijn.. dat valt niet samen te vatten. Dat was een diapresentatie van heel veel oogziektes. De meeste komen voor bij kortsnuitrassen en / of rasssen met veel huidplooien. Er kwam heel wat ellende langs, verschrikkelijk.

Twee opmerkingen die mw. Gerlinde Janssens (zij is lid van het Belgische oogpanel) maakte, zijn mij bijgebleven, omdat ze ook voor ons ras interessant zijn.

Bij Distichiasis maakte ze de opmerking `Er wordt vaak gezegd... als het maar 1 haartje is, dat is toch niet erg? Jazeker is dat erg. Als dat ene haartje wordt weggehaald, zie je vaak bij het volgende oogonderzoek dat er op een andere plek weer een haartje zit, of twee. En het is erfelijk.´

Ook maakte ze bij de foto´s van de driehoekjescataracten de opmerking dat het hier om een erfelijke vorm van cataract gaat. Daar wordt onder labradorfokkers aan getwijfeld. In sommige landen / rasverenigingen mag er wel mee gefokt worden.

De laatste presentatie was van Klaas Wijnberg en ging over
´Roedelgedrag bij de honden van fokkers´.

Hij maakte in het begin onderscheid tussen een stabiele roedel met zo eens in de vier jaar een wisseling en roedels met veel vaker wisselingen.

Ik typ maar gewoon de tekst uit de syllabus over:

´In deze presentatie kijken we naar roedelgedrag van honden bij fokkers. Zij houden over het algemeen twee of meer honden bij elkaar, vaak meerdere generaties, die vrije interactie hebben. Schade door schermutselingen en vechtpartijen zijn ongewenst omdat ze een negatief effect op het uiterlijk kunnen hebben. Het apart huisvesten van concurrerende groepen, generaties, teven en reuen onderling stuit op praktische bezwaren, ook bij het uitlaten, verzorgen en voeden.

Wolvenroedel
De verhoudingen in een wolvenroedel, maar ook bij verwilderde gedomesticeerde honden, zijn tamelijk stabiel. Bij wolvenroedels is het aantal onderlinge conflicten beperkt en worden die veelal geritualiseerd (zonder feitelijk gevecht) afgedaan. Deze stabiliteit is vooral vanwege de historische band, de roedelsamenstelling van de parende teef en reu met hun nakomelingen van 1-4 generaties, in combinatie met voedselbeschikbaarheid en territoriumgrootte. Serieuze individuele concurrentie doet zich bijvoorbeeld voor als de parende teef of reu wegvallen, bij een scheve verhouding tussen groepsgrootte en voedselbeschikbaarheid, tijdelijke spanning bij adoptie van een vreemde teef of reu door onduidelijke status (vooral gericht tegen het solliciterende individu) o bij verbanning van een eigen teef of reu. Chronische of structurele conflicten door onduidelijkheid over onderlinge status en positie van individuen zijn echter zeldzaam.

Roedel gedomesticeerde honden
Groepen honden van een constante samenstelling met eenzelfde historische achtergrond, kunnen onder een aantal voorwaarden, even stabiel zijn. Die voorwaarden zijn, dat de fokker / eigenaar zich niet mengt in de onderling te bepalen of bepaalde structuur, dat hij of zij positie- en statuswijzigingen in de groep observeert en honoreert en dat de introductie van nieuwe individuen in de groep stapsgewijs gemanaged wordt.

In de praktijk spelen echter pseudokennis (´de oudste heeft de oudste rechten´), sentiment (het onevenredig in bescherming nemen van zwakke individuen) en persoonlijke voorkeur (voortrekken van een individu) een grote rol. Deze factoren spelen een grote rol bij de oorzaak van chronische en structurele conflicten en de zo geforceerde onbalans leidt niet zelden tot aanzienlijke vechtschade.
Indicatie voor een aanstaande status- en positiewisseling is toenemende agressie van een individu t.o.v. de opkomende concurrent, waarmee die de eigen positie tracht te verdedigen; een soevereine leider doet dat niet. Het (tijdelijk) steunen van het opkomende individu door de fokker / eigenaar kan polarisatie en escalatie in hoge mate voorkomen, en dus uiterlijke schade.´

Verder heeft hij het gehad over winnaar- en verlieservaringen bij pups. Hij stelde dat het lijkt of corrigeren tegenwoordig een vies woord is. Honden mogen alleen nog maar positief worden opgevoed. Op zich is dat prima, beter dan de slip- en wurgkettingen en prikbanden van vroeger, maar tegenwoordig wordt er onvoldoende tegen jonge honden HO STOP gezegd. Honden onderling doen dat luid en duidelijk. In een roedel worden er duidelijke grenzen gesteld aan de opgroeiende dieren door de volwassen dieren. Dat gebeurt niet alleen bij honden / wolven, maar bij alle dieren in een groep, bij olifanten, dolfijnen, noem maar op. Hij gaf hier enkele sprekende voorbeelden bij, hoe zijn reuen ongemanierde jonge nieuwkomers pakten en dat zo´n nieuwkomer binnen een dag totaal ander gedrag liet zien.

Opgroeiende honden moeten leren winnen, maar ook leren verliezen. Veel jonge honden van tegenwoordig krijgen in hun jonge leventje uitsluitend winnaarservaringen mee en nooit verliezerservaringen. Daar kan de fokker een rol in spelen door niet de hele kluit pups altijd maar tegelijk te laten spelen. Want dan is de sterkste pup steeds bezig de timide pup(s) te overheersen, waardoor de sterkste wordt gesterkt in zijn winnaarsrol en de timide pup in zijn verliezersrol. De fokker kan beter zelf groepjes samenstellen, waarbij de zwakkere pups ook eens een winnaarservaring kunnen hebben en de sterke pup eens ´op zijn bek´ gaat. Dat zorgt voor een gezondere ontwikkeling van de jonge hond.
Hij gaf nog wat leuke voorbeelden van winnaar- en verliezerstypetjes. De jonge hond die sleurend aan de lijn met een hijgend baasje achter hem aan, het erf op komt stormen (bij Klaas Wijnberg op Ameland) met een air van `Wat kost die tent hier!´ en de timide hond die nauwelijks achter de benen van de baas vandaan durft te komen, zelfs niet als de hele groep cursisten ´s avonds een strandwandeling gaat maken en alle honden los mogen rennen. Zo´n hond die niet in de groep durft te spelen kan overigens ook komen door een ´overcontrolerende´ baas, dan mag die hond gewoon helemaal nooit wat en dan heeft die hond het maar opgegeven.

Er werden nog wat vragen gesteld uit het publiek. Een mevrouw met een roedel van een stuk of 8 maltezertjes (of zoiets), wat op eigen terrein prima ging, maar zodra ze van het eigen terrein afkwamen, veranderde die roedel in een gezamenlijke moordmachine. Wat ze daar toch aan moest doen? Het antwoord weet ik niet meer precies, volgens mij kreeg ze te horen dat er dan toch wel wat aan de discipline schortte, dat ze die hondjes te vrij liet.

Dit was het.

Voor wie geïnteresseerd is in de kynologische symposiums:
in 2012 is er een Raad van Beheer / Eukanuba symposium, Royal Canin doet dan een kattensymposium, in 2013 organiseert Royal Canin weer een hondensymposium.

Hanneke
Plaats reactie