Pagina 1 van 2

Fokkerssymposium Royal Canin

Geplaatst: 02 apr 2011, 20:38
door Laboriginals
Vandaag was ik naar het Royal Canin Fokkerssymposium in het Evoluon. Als jullie het interessant vinden, wil ik de samenvattingen van de lezingen wel hier neerzetten. Wel in enigszins ingedikte vorm, anders typ ik de blaren op mijn vingers :D
De onderwerpen en foto´s staan hier: http://www.royalcanin.nl/symposium/frameset.php" onclick="window.open(this.href);return false;

Hanneke

Geplaatst: 02 apr 2011, 21:12
door Marlotte
Lijkt me heel interessant! Vooral het onderwerp van Voeding en gezondheid voor de teef en haar pups. Dus als je zo lief zou willen zijn om een samenvatting neer te zetten ben ik je heel dankbaar :)

Geplaatst: 02 apr 2011, 21:15
door Marlotte
O zie trouwens dat er op de site ook al veel over dat onderwerp te lezen is. Als dat hetzelfde is als dat er in de lezing verteld is is een samenvatting natuurlijk niet nodig. Scheelt jou weer blaren 8)

Re: Fokkerssymposium Royal Canin

Geplaatst: 02 apr 2011, 21:39
door Marga
Laboriginals schreef:Vandaag was ik naar het Royal Canin Fokkerssymposium in het Evoluon. Als jullie het interessant vinden, wil ik de samenvattingen van de lezingen wel hier neerzetten. Wel in enigszins ingedikte vorm, anders typ ik de blaren op mijn vingers :D
De onderwerpen en foto´s staan hier: http://www.royalcanin.nl/symposium/frameset.php" onclick="window.open(this.href);return false;

Hanneke
Oh Hanneke, wat leuk dat je die moeite wil doen.
Heb bij elk onderwerp wel zoiets van, daar zou ik meer van willen weten.

Was het een beetje onafhankelijke info? Heb uit het verleden, eind negentiger jaren, slechte herinneringen aan RC.
Was het voor kvv-voeders ook interessant geweest?

Geplaatst: 02 apr 2011, 23:32
door Laboriginals
Ik doe het in etappes, dan is het niet zo veel typwerk in één keer.

De eerste lezing was van Maarten Kappen met als titel:
Een pup is meer dan alleen maar een kleine hond.

De veterinaire neonatologie houdt zich bezig met de groep pups tot 4 weken. Die pups hebben specifieke behoeften. De sterfte bij die groep is 9 - 26%, wat behoorlijk te noemen is. Welke factoren spelen daarbij een rol?

Op de eerste plaats het onvermogen van een pup om zijn eigen lichaamstemperatuur te regelen gedurende de eerste week. Hij kan nog niet rillen of de doorbloeding van de huid regelen. Als zijn lichaamstemperatuur onder de 35° zakt, stopt zijn darmfunctie, zijn darmen verlammen. De ontlasting kan niet meer afkomen, er komt nog een beetje witte, korrelige ontlasting uit, de buik wordt dik, ze kunnen melk opgeven en ze drogen uit. De pup zal sterven. Dit proces kan in 1 dag plaatsvinden. Als een pup te veel is afgekoeld, moet je hem geleidelijk opwarmen. Het liefst 1 graad per uur. Pas als hij weer op temperatuur is (37 graden) mag hij bijgevoerd worden.
Het is dus zaak de pups goed bij te verwarmen. De omgevingstemperatuur moet de eerste 3 dagen minimaal 30 graden zijn, ideaal is 32° met een vochtigheidsgraad van 50-60% (couveuse-omstandigheden). Een verwarmingsmatje waar de pups op kunnen liggen, maar waar de teef van weg kan, is het effectiefst. Dit is afhankelijk van het jaargetijde en de werpkist. In een goede gesloten kraamkist waar de warmte in blijft, hoef je minder te verwarmen. Tijdens de bevalling moet je moeder, pups en ondergrond zo droog en warm mogelijk houden.

Een tweede factor die meespeelt bij de hoge pupsterfte, is benauwdheid. Vaak zitten de bovenste luchtwegen vol vruchtwater en slijm. Zwaaien met de pup na de geboorte brengt risico´s mee. De pup kan uit de handen schieten, de maaginhoud kan in de keel lopen en voor infecties in de longen zorgen en het kan hersenbeschadigingen geven. Een slijmzuigertje is veiliger. Respirot is een laatste hulpmiddel, dat mag je éénmalig geven.
De ademhalingsreflex wordt opgewekt door de genitale omgeving (buik) te wrijven, niet de borst.

Een derde factor is te weinig biest. Die kan slechts in de eerste 16 uur opgenomen worden. De biest biedt afweer tegen alle ziekteverwekkers in het milieu van de fokker / moederhond tot ongeveer 5 a 6 weken. Belangrijk is dat de moeder een hoge afweerspiegel heeft, dus recent geënt is. Alle pups moeten voldoende biest opnemen, het is een taak van de fokker om daarop te letten. Er zijn alternatieven voor biest, o.a. bloedplasma, maar daar kleven nadelen aan.

Als een pup op jonge leeftijd onder narcose moet, zijn daar speciale voorzorgsmaatregelen bij nodig. Bijv. bij navel- en liesbreuken, verwondingen, correctie van bepaalde aangeboren afwijkingen. Hij noemde hier speciaal de schisis (open gehemelte), waarbij hij vermeldde dat hij ervan overtuigd was, dat dit voor 95% erfelijk is!
Een pup jonger dan 6 weken mag helemaal niet van tevoren nuchter gehouden worden en vanaf 6 weken maar 2 uur van tevoren. Anders daalt zijn glucosegehalte te veel, wat de bloeddruk dereguleert. Ook moet een jonge pup tijdens de operatie zuurstof bijkrijgen, het beste via intubatie. Ook aan het narcosemiddel worden specifieke eisen gesteld, omdat de lever en nieren van een jonge pup minder goed werken.
Pijnstillers: nsaid´s kunnen niet zonder meer bij een jonge pup gebruikt worden. In de eerste levensweken kunnen ze de ontwikkeling an bepaalde lichaamsfuncties, zoals het zenuwstelsel, negatief beïnvloeden.

Dat was in grote lijnen het verhaal van Maarten Kappen.

Morgen verder met de volgende lezingen.

Hanneke

Geplaatst: 02 apr 2011, 23:42
door Marga
Dankjewel.
Interessant en verhelderend. Had de foto's bekeken en zag op de achtergrond een scherm met daarop iets over 35 graden.
Dacht aan omgevingstemperatuur. Kwam me al vreemd over maar moet dus lichaamsstemp zijn.
Zo zie je maar weer hoe belangrijk toelichting is.

Geplaatst: 03 apr 2011, 10:04
door Laboriginals
De tweede presentatie van Marcel Nijland.
´Beweging en pups, het lijkt op mengen van water en vuur´

Zowel groei als rijping van een pup kennen een gefaseerd verloop, dat deelt genetisch is bepaald, deels gebaseerd is op rasverschillen en deels beïnvloed wordt door milieu-factoren, zoals voeding, omgeving, ziekte, beweging.
Gefaseerd.. bijvoorbeeld bij rijping van het vegetatief zenuwstelsel zijn prikkels van buiten op het juiste moment belangrijk.
Hoe groot een hond zal worden, ligt genetisch vast, maar kan wel beïnvloed worden door bijv. ziekte of slechte voeding, waardoor de hond kleiner blijft dan hij was voorgeprogrammeerd.
Groei is kwantitatief, rijping is kwalitatief. Dat wil zeggen dat het lichaam zijn volwassen niveau van functioneren heeft bereikt. Een pup kan niet dezelfde lichamelijke (sport)prestaties leveren als een volwassen hond.

0-4 weken: rijping van het zenuwstelsel. In deze fase is de pup volledig afhankelijk van de moederhond en indirect dus van de menselijke verzorger.

4-12 weken: ontwikkeling van de basisvaardigheden, zoals lopen, evenwicht, spelvormen. In deze fase is een verrijkte omgeving nodig voor de ontwikkeling van deze basisvaardigheden c.q. motoriek. Dus aanbieden van spelmateriaal dat uitdaagt tot bewegen en onderzoeken, kennismaking met allerlei ondergronden, vrije beweging.

3 - 8 maanden: ontwikkeling fysieke vermogens en coördinatie. Hier botsen vaak de adviezen voor gedoseerde beweging i.v.m. HD / ED en de bewegingsbehoeften van de jonge hond. Een pup moet leren bewegen, moet leren waar zijn grenzen liggen. Een pup die een keer in volle vaart op zijn bek gaat, loopt niet zo veel schade op.... hij is nog niet zo zwaar, zijn snelheid ligt nog niet zo hoog, zijn gewrichten zijn nog kraakbeen. Als diezelfde pup dat niet heeft geleerd in zijn vroege jeugd en hij mag pas met 12 maanden ´los´, kan een inschattingsfout veel ernstiger gevolgen hebben. Hij is groter, zijn snelheid is veel hoger, hij is zwaarder. Dan komt een val veel harder aan.

De eerste 6 tot 8 maanden staat de groei vooral o.i.v. het hormoon somatotropine. De geslachtshormonen oestrogeen en testosteron stijgen in die periode geleidelijk. Vanaf ongeveer 6 maanden (rasafhankelijk) treedt een sterke toename van de geslachtshormonen op. Geslachtshormonen beïnvloeden het sluiten van de groeischijven, oestrogeen beïnvloedt dit proces sterker dan testosteron. Hierdoor blijven teven wat kleiner en ook laagbeniger dan reuen. Met name het testosteron bij de reuen zorgt voor toename van de spierontwikkeling.

Vroege castratie / sterilisatie beïnvloedt dit proces. Minder geslachtshormonen zorgen voor latere sluiting van de groeischijven, waardoor de honden langer doorgroeien. Je krijgt dan hogere, rankere honden met vooral bij reuen minder bespiering. Vaak hebben deze honden ook een langere hals.

Vanaf 8-10 maanden: geslachtsrijpheid, volwassen motoriek, opbouw naar topprestaties.

Bewegen moet! Bij kinderen en paarden is met wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat sport / beweging in de puberteit zorgt voor een grotere opnamecapaciteit van zuurstof en meer spierweefsel gedurende de rest van het leven. Bij te grote belasting op jonge leeftijd treden beschadigingen op. Balletjes en frisbees e.d. gooien geeft een te hoge piekbelasting, niet doen! Lopen is een gezonde en belangrijke methode voor de ontwikkeling van een gezond gewricht.

De waarnemingssnelheid gecombineerd met handelingssnelheid moeten bij honden hoog liggen. Denk aan op volle snelheid door het bos achter elkaar aan rennen. Dan moet de hond snel kunnen ontwijken, springen etc. Deze vaardigheden moetn ontwikkeld worden gelijktijdig met het vorderen van de motoriek. Honden zouden op ieder leeftij in staat moeten worden gesteld op hun eigen snelheid te lopen. Dus: vrije beweging. Ook hier weer een botsing tussen de praktijk van veel opsluiten in de bench en kleine stukjes lopen, vaak ook nog aan de lijn en de gewenste situatie.

Bij risicorassen (HD / ED) moet je altijd oppassen voor overvraging. Er is weinig onderzoek gedaan naar de invloed van functionele belastingen bij jonge honden. Er is in het verleden een onderzoek geweest bij Beagles. Het meeste onderzoek spitst zich toe op afwijkingen. Dit kleurt onze kijk op bewegen bij de jonge hond!

Het Beagle-onderzoek: Adaptation of canine femoral head articular cartilage to long distance running exercise in youg beagles. Lammi et al. 1993. Dit was een studie van 10 Beagles in een trainingsprogramma plus een controlegroep. Lichte tot gemiddeld zware training(loopband: 4 km/dag, helling van 15%, gedurende 15 weken) heeft bij jonge Beagles een toename van 11% van het gewrichtskraakbeen tot gevolg).
Zware training (20 km/dag) had een afname van 6% tot gevolg!
Ook zorgt beweging voor dikkere pezen, meer spiermassa en sterkere botten.
Conclusie: gedoseerde opbouw van trainingsactiviteit lijkt bij de jonge hond positief uit te werken.

Geschikte activiteiten:
0-3 weken: spontane activiteiten
3-12 weken: verrijkte omgeving m.b.v. speelgoed e.d.
3-8 mnd: coördinatietraining, balans
8-12 mnd.: opbouwen conditie
12-18 mnd: opouwen explosieve inspanningen
na 18 mnd: opbouw naar maximale prestaties.

Coördinatietraining: bijv. voertjes laten zoeken op rubberen matten met gaten ((buiten deurmat), over houtblokken laten klauteren, stokkenbaan (vergelijkbaar met cavaletti´s lopen bij paarden), behendigheidstoestellen, wandelingen in geaccidenteerd terrein, enz.
Bewegingservaring moet op de voorgrond staan, niet belasting! Vermijden van hoge piekbelastingen.

Traplopen: eerst aanleren. Rustig traplopen is minder belastend dan sprinten of stoeien. Zodra de hond de juiste schofthoogte heeft (hoger dan een traptrede), valt het ruim binnen zijn fysieke mogelijkheden.

Fietsen: zodra de snelle groei gestopt is, meestal vanaf 7 maanden. Is een mooie, rechtlijnige beweging. Geeft goede resultaten m.b.t. het gangwerk. Vooral rustig opbouwen! Niet als het warmer is dan 18°.

Bezwaren tegen de bekende bewegingsadviezen (aantal levensmaanden x 5 minuten):
is nergens op gebaseerd
de meeste pups hebben behoefte aan meer beweging
de pup gaat zelf door, op zijn eigen manier pakt hij toch zijn beweging.

Dat was de presentatie van Marcel Nijland.

Vanavond de volgende.

Hanneke

Geplaatst: 03 apr 2011, 10:08
door Marlotte
Bedankt! Heel interessant! Zeker als je eerste nestje over ongeveer 2 weken geboren gaat worden :) Super dat je het voor ons samen wil vatten! :klasse:

Geplaatst: 03 apr 2011, 11:26
door Lupos
Dank je wel Hanneke, ben benieuwd naar de rest!

Geplaatst: 03 apr 2011, 12:23
door petra2612
Super dat je dit doet! Ik vond het wel jammer dat ik niet heen kon maar op deze manier kan ik toch er nog iets van meekrijgen. Baalde helemaal toen ik hoorde dat jullie een boekje Coat Colors in Dogs kregen. Heb ik net besteld bij Royal Canin voor mijn cursus KK2 voor 29,95! 8)

Geplaatst: 03 apr 2011, 21:55
door Laboriginals
De derde presentatie: Canine Herpes bij de hond. Pathogese, kliniek en controle, door prof.dr. Hans Nauwynck.

Hier heb ik niet veel aantekeningen bij gemaakt. De spreker hield zijn verhaal in sappig Vlaams dat ik niet steeds even goed kon volgen. Het was wel een begenadigd spreker die taaie stof heel humoristisch kon overbrengen. Het zorgde voor een hoop hilariteit in de zaal!

Infectie met canine herpesvirus type 1 kan leiden tot fading puppy syndroom en reproductieproblemen.
Eén geluk... het virus is een ´loser´. (In tegenstelling tot één van de andere virussen waarin hij gespecialiseerd is, Aujesky.. dat is un ´killer´, die krijgde nie zomaar kapot.. maar dat herpes hè.. da´s un sukkel, die kan nergens nie tegen... :) )
Het kan in de buitenwereld heel slecht overleven, het is heel gemakkelijk te inactiveren, detergenten (= zeep, schoonmaakmiddelen) zijn voldoende.

Overdracht van het virus vindt voornamelijk plaats via direct contact, maar zéér zelden via een dekking en nog veel veel zeldzamer via de placenta.
Pups kunnen het virus in de eerste levensweken oplopen, vertonen dan het fading puppy syndroom. De klinische verschijnselen zijn, achtereenvolgend: geen eetlust, lusteloos, continu schreeuwen, buikpijn, speekselen, braken, neusuitvloeiing, zachte grijsgele of groene ontlasting die eventueel waterig kan worden, versneld ademen, naar het einde toe fietsbewegingen, uiteindelijk sterft de pup. Er is geen remedie.

Als een pup dergelijke symptomen in de eerste 2 levensdagen vertoont, is het geen herpes. Dat kan niet. De pup krijgt het virus na de geboorte, het virus is een slechte vermeerderaar. Het heeft een dag of twee, drie nodig om te vermeerderen. Zelfs in een kweekdoosje onder optimale omstandigheden kost het nog moeite om het virus te laten vermeerderen. Dan heeft hij na drie dagen eindelijk ´een paar cellekes´.

Hoe weet je of de pup aan herpes is overleden? Door sectie. Hij adviseert iedere fokker zo´n pup bij de dierenarts te laten ´opensnijden´. Er zijn dan kenmerkende bloedingen met centraal necrosehaarden te zien, vooral bij de nieren. Bij twijfel mag de dierenarts het materiaal altijd opsturen naar zijn labo (en as ge het vriendelijk vraagt, doe ik het nog gratis ook!)

Bij jonge dieren en volwassen honden vindt besmetting meestal plaats via de neus en mond. Klinische verschijnselen van herpes bij deze groep zijn er nauwelijks. Soms gaat het samen met kennelhoest en heel zelden leidt het tot abortus. In dat geval moeten de geaborteerde foetussen onderzocht worden op herpes. Heel zelden wordt het bij een dekking overgedragen. Dan kan het leiden tot blaasjes of ontstekingen op de voorhuid of vagina. Na een herpesinectie zijn er antistoffen in het bloed te vinden. Het virus blijft in de hersenen latent aanwezig. Het kan gereactiveerd worden, bijv. in stresssituaties of bij verminderde weerstand, meestal zonder klinische verschijnselen.
Wanneer de teef antistoffen heeft, krijgen de pups deze via de biest binnen en zijn dan gedurende maximaal 12 weken beschermd (afhankelijk van de hoogte van de titers).

Hoe kan je besmetting bij jonge pups voorkomen?
Hygiëne (reinigen / ontsmetten)
De temperatuur in de kraamunit verhogen.
Drachtige teef in afzonderling laten werpen en samen met nest afgezonderd houden gedurende eerste weken i.v.m. besmettingsrisico door andere honden.
Stress vermijden.
Vaccinatie teef tijdens de dracht.
Toedienen van hyperimmuun serum aan pups kort na de geboorte.

De situatie in Vlaamse kennels.
- Ongeveer 50% van de kennels heeft seropositieve dieren.
- Jonge dieren (onder een jaar) zijn meestal seronegatief, ook op kennels met duidelike viruscirculatie.
- Op de positieve bedrijven is 2/3 van de fokteven seropositief. Dat betekent dus dat die teven ooit zijn besmet, maar zijn hersteld. Zij geven hun antistoffen door aan hun pups die daardoor beschermd zijn tijdens de eerste levensweken.
- Op de positieve bedrijven is 1/3 van de fokteven seronegatief. Die teven hebben dus geen antistoffen. Hun pups lopen een risico.

Hoe kan je met vaccinatie omgaan?
Houding 1: alles vaccineren. Geeft zekerheid.
Houding 2: twijfel. Advies: serologisch bedrijfsprofiel opstellen d.m.v. bloedafname van honden op verschillende leeftijden. Blijkt dan je kennel volledig seronegatief te zijn, kan je twee dingen doen: de kennel goed gesloten houden of alles vaccineren. Blijkt je kennel gedeeltelijk seropositief te zijn, dan heb je een zeer gevaarlijke situatie. Advies: alles vaccineren. Blijkt je kennel volledig seropositief te zijn? Advies: jonge honden testen, bij seronegatief laten enten.

In de vragenronde vroeg een mevrouw waarom er geen vaccin kan worden gemaakt dat al voor de dekking kan worden gegeven i.p.v. tijdens de dracht. Tijdens de dracht vaccineren brengt altijd een zeker risico mee. Dat was een ´briljante´ vraag volgens prof. Nauwynck. Dat kwam omdat het voor de producent niet economisch aantrekkelijk genoeg is om nog veel onderzoek te investeren in het vaccin. Was het bijv. om een Ausjesky vaccin gegaan, dan was er allang een variant op de markt die voor de dekking kan worden gegeven. Als er maar genoeg vraag / druk vanuit de kynologie op de farmaceutische firma wordt gezet, gaat die wellicht verder onderzoeken naar een nog veiliger variant.

To be continued soon...

Hanneke

Geplaatst: 04 apr 2011, 12:03
door Laboriginals
De vierde lezing was een duo-presentatie van een voedingsdeskundige van Utrecht en de voedingsdeskundige van Royal Canin. Het ging over voeding van de teef en haar pups.

Eerst kwam Ronald Corbee aan het woord over de drachtige teef, daarna Kathelijn Gardebroek over de drachtige teef. Daarna Corbee over de pups en weer Kathelijn over de pups.

Corbee:
Het is belangrijk om de teef al voor de dekking in optimale voedingstoestand te brengen. D.w.z. niet te mager, maar zeker ook niet te dik. Zowel ondergewicht als overgewicht kan leiden tot: stille loopsheid, verlengde periode tussen twee loopsheden, kleiner aantal pups, verminderde melkproductie, vaker een keizersnede, lagere geboortegewichten, zuurstofgebrek en enegergietekort bij de pups en daardoor hogere pupsterfte.

Hij leert zijn studenten in Utrecht het volgende trucje om te bepalen of een hond in goede voedingstoestand is: maak een vuist. Hoe je (met je andere hand) de botjes voelt op de rug van je vuist, zo moeten de ribben van een goed gevoerde hond voelen. Hoe het voelt op de knokkels van je vuist, zo voelen de ribben van een te magere hond. Hoe het voelt op je pols (dan moet je drukken om het bot te voelen), zo voelen de ribben van een te dikke hond.

Verder ging zijn presentatie vooral over de voedingsbehoefte van een drachtige en zogende teef. Totdat de bevruchte eicellen innestelen (drie weken na de dracht) hoeft de teef niet méér voedsel. Daarna geleidelijk opvoeren.
Met een ingewikkelde rekenmethode liet hij zien, dat een drachtige teef van 30 kg in de eerste fase van de dracht 1620 kcal. per dag nodig heeft. In de tweede fase van de dracht wordt dat 2910 kcal. per dag.
Die extra calorieën kan je geven door grotere hoeveelheden voer. Maar zeker als de teef erg vol pups zit, is er steeds minder ruimte voor de maag en kan je beter de extra voedingsbehoefte geven door ander voer met een hogere calorische waarde.

Voorbeeld: om aan 2910 kcal. per dag te komen, moet je van een voer met een calorische waarde van 4000kcal/kg 728 gram per dag geven. Van een voer met een waarde van 4430 kcal/kg hoef je maar 657 gram geven. Dat is 10% verschil.
Een niet-drachtige teef heeft 2x de onderhoudsbehoefte in rust (RER) nodig, een drachtige teef in de 2e fase heeft 3x RER nodig. In de laatste week van de dracht mag dit weer wat minder worden: 2,5xRER.

Naast een hoger energiegehalte heeft de teef in de 2e fase van de dracht behoefte aan meer eiwitten, vetten en koolhydraten. Extra eiwit is nodig voor de groei van de pups en de melkpakketten. Meer vet is nodig (naast dat het voor extra energie zorgt) voor de benutting van de energie en van de in vet oplosbare vitamines. Meer koolhydraten zijn nodig omdat daaruit glucose en lactose worden gevormd; de pups in de baarmoeder voeden zich vooral met glucose. Lactose is nodig voor de melkaanmaak.

Tijdens het zogen moet de teef onbeperkt water kunnen drinken. Een teef van 30 kg met 8 pups produceert gedurende de lactatieperiode van 6 weken in totaal 72 liter melk. Tijdens de top van de lactatie (3e-4e week) lukt het zo´n teef vaak niet om voldoende energie op te nemen. Daarom is het advies bij een flink nest: de teef mag ad libitum (= onbeperkt) eten en drinken (niet bij een klein nest!!!). Geef een aangepast voer met een hoge energie- en voedingswaarde.

Wanneer de pups gespeend gaan worden, kan de voeding van de teef weer geleidelijk minder worden. Totaal afspenen gaat het beste in één keer, bijvoorbeeld op 6 weken leeftijd. Op die dag mag de teef niet bij de pups en krijgt ze geen eten. ´s Avonds krijgen de pups geen eten en mogen ze ´s nachts weer bij de teef. De volgende dag mag de teef niet bij de pups (of met een badpakje aan, zodat de pups niet bij de tepels kunnen). Ze krijgt dan 0,5xRER te eten. Voor een teef van 30 kg is dat ongeveer 115 gram per dag. In 5 dagen voer je die hoeveelheid op tot 1.8xRER. Na twee weken zal de teef weer haar normale gewicht hebben. Na het spenen mag je de melkklieren niet meer laten leegdrinken of masseren, want dan stimuleer je juist de melkproductie. Ook geen smeerseltjes erop doen.

Kathelijn:
Royal Canin heeft een speciale brok voor de 1e fase van de dracht, de HT42d. Dit staat voor: heat to 42 days. Dus vanaf de loopsheid tot de 42e dag van de dracht. Deze brok heeft een verhoogd energiegehalte en is rijk aan EPA en DHA. (Ik ben even kwijt waar dat goed voor is, het DHA heeft ook invloed op het leervermogen van de pups).
Vanaf de 42e dag kan je Starter gaan geven. Tijdens de lactatie en het spenen Size Health Nutrition of Breed Health Nutrition. Deze producten zijn aangepast aan de specifieke voedingsbehoeften van die fasen.

Corbee:
De pups.
Het is heel belangrijk dat de pups biest drinken. Mocht de moederhond overlijden of te weinig biest hebben, dan kan meestal via de rasvereniging een andere teef worden gezocht (of via http://www.moederlozepups.nl" onclick="window.open(this.href);return false;) Naast de antistoffen (immuunglobulines) bevat de biest ook groeifactoren en verteringsenzymen die een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van het maagdarmkanaal van de pups. Bij het ontbreken van biest kunnen de immuunglobulines ook eventueel door de dierenarts via serum worden toegediend (maar dus niet de groeifactoren en verteringsenzymen).

Moeten de pups daarna met kunstmelk worden gevoed, kies dan een product dat qua samenstelling de tevenmelk het dichtst benadert. In Utrecht is een achttal producten vergeleken en daarbij kwam de kunstmelk van Royal Canin (groot gelach in de zaal :D ) als beste uit de bus.

We kregen een filmpje te zien over hoe je sondevoeding moet geven. Tip: neem geen te dunne sonde, dat geeft een groter risico dat hij in de longen terechtkomt. Als de sonde is aangelegd, geef dan eerst een beetje schoon water. Zit de sonde toch onverhoopt in de longen, dan richt water in de longen minder schade aan dan melk.
Flesvoeding: hou de pup horizontaal, niet verticaal (verslikken!) Niet in de speen knijpen bij slecht drinken.

Bij grote nesten of zwakke pups: juist de sterke pups moet je bijvoeren, niet de zwakke, die kunnen het beste drinken bij de moeder. Extra grote worpen: verdeel de pups in twee groepen die 3 tot 4 keer per dag gewisseld worden. De ene keer bij de moeder drinken, de andere keer kunstmelk.

Kathelijn:
Royal Canin besprak de speciale puppyproducten: Babydog Milk, Size Health Nutrition en Breed Health Nutrition, Starter en een nieuw product, de Mousse. Dat is een zeer rijke en smakelijke blikvoeding, heel fijn van structuur, speciaal ontwikkeld voor de speenperiode of ook voor de moeilijk etende of herstellende teef.

Hanneke

Geplaatst: 04 apr 2011, 12:32
door bink
Zaterdag ben ik ook naar het symposium geweest.
Heel interessant, zelfs als niet fokker heb ik veel geleerd.
Leuke sprekers en goed georganiseerd.
Hanneke, jij hebt je best gedaan om het zo goed samen te vatten.

Geplaatst: 04 apr 2011, 21:02
door Laboriginals
bink schreef:Zaterdag ben ik ook naar het symposium geweest.
Heel interessant, zelfs als niet fokker heb ik veel geleerd.
Leuke sprekers en goed georganiseerd.
Hanneke, jij hebt je best gedaan om het zo goed samen te vatten.
Als jij nog aanvullingen of opmerkingen hebt bij de samenvattingen, ga je gang, graag zelfs. Het was zo´n lange dag met zo veel informatie, dat ik natuurlijk ook niet meer alles precies weet :)

Hanneke

Geplaatst: 04 apr 2011, 21:14
door petra2612
Hanneke, heel erg bedankt ik ben erg blij met je aantekeningen!