Het gaat de laatste jaren zeker de goede kant op. Dat heb ik hierboven ook ergens geschreven. Maar we zijn nog steeds aan het puinruimen van de puinhoop die er in de jaren zestig / zeventig is ontstaan.farbourne schreef:Dat is natuurlijk klinkklare onzin Hanneke. Fokkers die zeggen dat zij nooit geen problemen hebben gehad in die tijd die namen het niet zo nauw met de waarheid om het maar heel mild uit te drukken Die Labrador van vroeger kende meer problemen dat onze hedendaagse labradors. Om je een voorbeeld te geven b.v. de PRA. Fokkers zaten met drie generaties blinde honden in huis maar daar is gelukkig, een hele betrouwbare dna test voor gekomen en is dit probleem uit de wereld, tenminste als mensen gebruik maken van deze dna test. En dit is nog maar 1 probleem er waren er meer daarom is er b.v. ook begonnen met het röntgenen van ellebogen om dit, door selectie zoveel mogelijk uit te sluiten. Deze problemen werden mede veroorzaakt door verkeerde verhoudingen in hondenvoer zoals b.v. een te hoog calcium gehalte. Ik ben dus van mening dat er, door selectie, en inzicht al veel is verbetert. Het gaat dus niet bergafwaarts het gaat beter mede te danken aan de inzet van goede fokkers die van deze onderzoeksmethodes gebruik maken. En dat verdient nu eindelijk eens een pluim laat de slechte niet onder de goede lijden. Uiteraard heb ik het dan over de fokkers die aangesloten zijn bij de rasverenigingen. In Nederland lopen we, qua gezondheid, voorop en die waardering zou ik ook wel eens willen lezen in plaats van altijd maar die voortdurende pessimistische sombere vooruitzichten.Laboriginals schreef: maar ik ervaar en hoor toch ook héél andere geluiden om mij heen die het tegendeel beweren, nl. dat de gezonde, lang levende labrador van vroeger die nooit ziek was, allang niet meer bestaat.
Hanneke
De vraag is natuurlijk: wat versta je onder ´vroeger´? Ik zie het zo, maar correct me, if I´m wrong
Tot pakweg de jaren 70 waren er niet veel rashonden in Nederland. Domweg omdat Jan Modaal zich in die karige jaren geen dure rashond kon veroorloven. De weinige rashonden waren in handen van de adel, jagers en misschien een handjevol liefhebbers. Pas met de toename van de welvaart, vanaf de jaren zestig, groeide het aantal rashonden explosief. Ik denk dat er toen, door die explosieve groei, iets mis is gegaan. Vóór die tijd stond de labrador bekend als een ras waar nauwelijks gezondheidsproblemen in voorkwamen en met een gemiddelde levensverwachting van 12 - 14 jaar. Zelfs leeftijden van 15 of 16 jaar waren geen uitzondering.
Zo las je dat toen in alle hondenboekjes en rasbeschrijvingen. Als 12-jarig meisje kocht ik in de jaren zestig van mijn zakgeld al hondenboekjes waar dat in te lezen viel over de labrador. Dat het een vriendelijk ras was met nauwelijks gezondheidsproblemen, dat de teven gemakkelijk hun meestal grote nesten wierpen en goede moeders waren en dat labradors heel oud konden worden. Mede op grond van die informatie heb ik later gekozen voor het ras. Die beschrijving van 30 - 40 jaar geleden zou nu niet meer in de rassengidsen kunnen staan, omdat hij op sommige punten niet meer klopt.
Er is dus wel degelijk iets veranderd in die 30 - 40 jaar, of de informatie in de hondenboeken van toen klopte niet. Ik heb bijvoorbeeld zeker het idee dat er steeds minder hoogbejaarde labradors rondlopen, van 14 of 15 of nog ouder. Er zijn helaas niet veel cijfers over, het enige onderzoek dat ooit is gedaan, is een Engels onderzoek. Toen kwam men op een gemiddelde levensverwachting van om en nabij de 11,5 jaar uit voor een labrador.
Ik denk zelf dat de grote problemen in het ras zijn ontstaan ergens in de jaren zestig, zeventig, toen ineens heel veel gewone mensen zich een rashond konden veroorloven en er dus ineens veel gefokt werd. Toen kwam de fokkerij ook in andere handen terecht, bij ´gewone´ mensen in plaats van bij de traditionele adellijke en jachtfokkers. Er was in die jaren nog weinig bekend bij fokkers over erfelijke problemen. Je had toen natuurlijk ook nog niet de snelle communicatiemiddelen van nu, dus de weinige informatie die er was, sijpelde ook maar druppelsgewijs door naar de fokkers. Met als gevolg een eveneens explosieve groei van problemen als HD, ED, epilepsie, oogziektes. Als reactie daarop werden er fokregels ingesteld met als gevolg dáár weer van dat langzaam de problemen weer minder worden.
Als ik zeg: de gezonde, lang levende labrador van vroeger bestaat niet meer, bedoel ik de labrador van vóór de welvaartsgroei in de jaren zestig. Volgens mij hebben jullie het over de labrador van na de welvaartsgroei, toen de groei van het ras inderdaad tot veel problemen leidde. Het ligt er dus maar net aan wat je bedoelt met ´vroeger´.
Het klopt dat het met de gezondheid van de labrador niet dramatisch gesteld is en dat we op de goede weg zijn. Maar als 40% van de eigenaren aangeeft dat hun labrador een gezondheidsprobleem heeft, vind ik dat persoonlijk nog steeds veel te veel. We zijn er dus nog lang niet.
Hanneke


