Meteen in de eerste lezing kom ik al verontrustend nieuws tegen:
Een derde en laatste voorbeeld dat ik wil noemen om aan te geven hoe de Raad van Beheer de genenpool wil verbreden, heeft betrekking op het fokken met niet erkende kleuren. Binnen de rasstandaard is vastgelegd welke kleuren een hond van een bepaald ras mag hebben. Dat gezegd hebbende weten we ook dat de meeste mensen gewoon een fijne huishond willen hebben en dat het ze eigenlijk helemaal niets uitmaakt of de kleur van de hond nu wel of niet erkend is. Als zij aan de hond een fijne huisgenoot hebben, is het prima. En zo moet het ook eigenlijk zijn.
Momenteel is echter vastgelegd dat met honden die een niet erkende kleur hebben niet gefokt mag worden. Daarmee sluit je ze uit voor de fokkerij en versmal je de genenpool. Ik denk dat dit een onnodige versmalling van de genenpool is. Zolang een bepaalde kleur niet samenhangt met bepaalde gezondheidsproblemen, heb ik er geen enkele moeite mee als mensen met zo’n hond willen fokken. We kunnen evenzo goed een stamboom afgeven en desgewenst plaatsen we erop dat de reu of teef een hond met een niet erkende kleur is.
Ditzelfde geldt ook voor niet erkende haarvariëteiten. Een krulletje meer of minder zal de gemiddelde hondeneigenaar niet uitmaken, zolang de hond maar gezond is. Dus wat mij betreft geldt ook hier: zolang de haarvariëteit niet samenhangt met bepaalde gezondheidsproblemen, laten we dan kiezen voor een brede genenpool en ook honden met niet erkende haarvariëteiten inzetten voor de fokkerij.
Dat zou voor ons ras dus betekenen dat bijv. met silver, charcoal en hoe die modekleurtjes ook mogen heten, gewoon gefokt mag worden. Net zoals met langharen.
Zitten we daarop te wachten.. nee toch zeker

Hanneke