Deel 2 Verslag Fokkerstour

Heb je vragen over het fokken? Wil je weten wanneer je wel en wanneer je zeker niet moet fokken met een Labrador?
Laboriginals
Speurneus
Speurneus
Berichten: 2735
Lid geworden op: 31 jul 2010, 21:06
Locatie: Oirschot
Contacteer:

Deel 2 Verslag Fokkerstour

Ongelezen bericht door Laboriginals »

De tweede voordracht was van Jack Windig.

Aanleiding
De laatste jaren ligt de rashond onder vuur. In de media wordt keer op keer een negatief beeld geschetst van dure rashonden die na een hoop ellende vroegtijdig omvallen vanwege allerlei erfelijke gebreken. Wat moet de kynologie daarmee? Ontkennen, weerleggen, wachten tot het overwaait? Beter is om de problemen te erkennen en draagvlak te creëren voor een gezondere rashondenfokkerij.

Om de problemen in de rashondenfokkerij aan te pakken, heeft staatssecretaris Bleker geld vrijgemaakt. We moeten met z´n allen naar een ´kentering in de rashondenfokkerij´. De Raad van Beheer en het ministerie van ELI hebben opdracht gegeven tot het Project Verwantschap en Inteelt bij Rashonden. De doelstelling is tweeledig:
• Software ontwikkelen om inteelt en verwantschap te kunnen monitoren en voorspellen.
• Een handboek en voordrachten publiceren om de benodigde kennis bij rasverenigingen, fokkers en eigenaren te ontwikkelen.
De oplevering hiervan is in 2013.

Waarom die focus op inteelt, wat is het risico?
Inteelt vergroot de homozygotie in een populatie. D.w.z. dat steeds meer dieren twee dezelfde kopieën van een gen krijgen. Ieder individu draagt erfelijke ziektes met zich mee. Ook wijzelf dragen de genen voor minstens 3 dodelijke ziektes bij ons. De meeste erfelijke ziektes zijn én zeldzaam én recessief. Hoe meer onverwante dieren er zijn in een populatie, hoe kleiner het risico is dat bij een paring twee ´zieke´ genen bij elkaar komen. Inteelt is het paren van verwante dieren. Verwante dieren hebben al gedeeltelijk dezelfde genen. Als je verwanten gaat paren, krijg je nog meer dezelfde genen. Daarmee vergroot je de kans op erfelijke gebreken. Inteelt kan heel lang goed gaan. Vaak treedt een erfelijk gebrek op ´als een donderslag bij heldere hemel´ en wordt het veroorzaakt door een defect gen dat al generatieslang onopgemerkt is overgeërfd. Als voorbeeld noemde hij de kromme pootjes bij het schapenras Swifter. In een gezonde fokpopulatie werden in 2001 plotseling lammeren met kromme voorpootjes geboren. Toen ze gingen onderzoeken waar dat vandaan kwam, bleek de vermoedelijke bron een voorouder uit 1982 te zijn! Het had bijna 20 jaar geduurd voordat dat recessieve gen van die voorouder dubbel in de lammeren terechtkwam en dus voor problemen zorgde.

Je kan nooit zeggen hoeveel inteelt acceptabel is. Dat is namelijk afhankelijk van een heleboel factoren, zoals populatiegrootte, aantal fokdieren, het aantal ´slechte´ genen in de populatie, hoe lang de populatie al bestaat, het aantal dieren waarmee de populatie is begonnen, enz. Bovendien zijn de meeste stamboeken niet compleet. In het NHSB worden van een importhond bijv. alleen maar de voorouders van de stamboom ingevoerd, drie generaties dus. Zo kan zo´n hond met een IC van 0 in het NHSB staan, terwijl hij misschien in werkelijkheid veel meer is ingeteeld. Wat je moet meten, is de inteelttoename per generatie. Daar zijn normen voor. Die normen zijn:
• Minder dan 0,25% inteelttoename bij een effectieve populatiegrootte van meer dan 200 dieren: kleine kans op erfelijke gebreken.
• Tussen de 0,25 en 0,5% inteelttoename bij een effectieve populatiegrootte van 100-200 dieren: kans op erfelijke gebreken.
• Tussen de 0,5 en 1% inteelttoename bij een effectieve populatiegrootte van 50-100 dieren: erfelijke gebreken gaan vrijwel zeker voorkomen.
• Meer dan 1% inteelttoename bij een effectieve populatiegrootte van minder dan 50 dieren: uitsterven dreigt door opeenstapeling van erfelijke gebreken.

Effectieve populatiegrootte is het aantal fokdieren. Dat is meestal véél minder dan het aantal dieren in de hele populatie. Hij liet een grafiek zien van een populair ras, waarvan per jaar zo´n 3500 pups worden geboren. Van al die pups worden er maar een paar 100 voor de fokkerij gebruikt. Dat ras werd op een gegeven moment minder populair, dus minder vraag naar pups en dan zie je ook het aantal fokdieren sterk inkrimpen. Ook heel opvallend in die grafiek: het aantal fokteven is veel groter dan het aantal fokreuen. Ook dat is een risico: hoe minder vaders er in een populatie zijn, hoe groter de kans dat twee fokdieren een recenter gemeenschappelijke voorouder hebben.

Vervolgens kregen we allemaal overzichtjes te zien van wat het nieuwe softwareprogramma allemaal kan monitoren. Bijv. de populatiegrootte gekoppeld aan de effectieve populatiegrootte, gemiddeld aantal nakomelingen per ouder per geboortejaar, gemiddelde IC per geboortejaar, leeftijd ouder en generatieinterval, inteelttoename per generatie (ook historisch), compleetheid v.d. stambomen.

De software kan niet alleen monitoren, maar ook sturen oftewel prognoses berekenen. Ook daarvan kregen we wat voorbeelden te zien. Een rasverenigingen kan zelf variabelen invoeren, bijv. een x-aantal dekreuen en dan laat het programma zien wat voor effect dat heeft op de inteelttoename. Of als er een erfelijke ziekte in het ras zit, kan de rasvereniging een aantal beperkende maatregelen invoeren en dan laat het programma het effect zien op die erfelijke ziekte. Mocht blijken dat het voor een ras al te laat is om nog bij te sturen, dan zit er niks anders op dan te gaan inkruisen.

Nou, dat was het zo´n beetje. In de discussie werd vooral onvrede geventileerd over het feit dat dit programma alleen beschikbaar wordt voor rasverenigingen en niet voor fokkers. De fokkers die ik sprak (van andere rassen) zeiden allemaal: ´Nou, daar schieten we dus niks mee op, want van onze rasvereniging moeten we het niet hebben. Die doet niks.´

Dat is bij ons ras gelukkig anders, maar ook ik ben sceptisch of het er überhaupt binnen afzienbare tijd komt en of het gaat werken. Eerst zien, dan geloven.

Hanneke
Plaats reactie