Speel niet zo lomp!
Geplaatst: 13 dec 2012, 19:02
Hoe ga ik dit oplossen?”, vraag ik me af. Voor mijn ogen wordt mijn hond achternagezeten door drie grommende en snauwende honden tegelijk; een wit maltezertje, een labradormix, en een bulldog. Ze vallen hem niet aan, bijten ook niet, maar geven hem duidelijk te verstaan dat hij niet mee mag spelen. Alle drie de honden waren voorheen speelmakkers, en Doby heeft niet het minste benul van wat er fout gelopen is.
Ik wel. Maar hoe krijg ik hem uitgelegd dat andere honden het niet fijn vinden om ondersteboven gelopen te worden? Om “getikt” te worden door een achtervolger die met zijn beide voorpoten (en bijbehorende gewicht) op hun achterste springt. Of om een speelgevecht te doen met een tegenstander die zijn volledige lichaam boven op hen smijt.
Al maanden probeer ik het op te lossen. En geef mijn onstuimig manneke een time-out bij elke keer dat hij in de fout gaat. Het helpt. Wel twee volle minuten lang.
Dan gaat hij weer in de fout. Voor mij niet verwonderlijk, ik weet immers al hoe volhardend hij is. Ik zucht wel eens, maar neem het hem niet kwalijk. Zijn speelmakkers wel.
Na een paar keer willen die niet meer met hem spelen. Niet vlak na de time-out, niet na nog een stuk wandelen, niet de dagen en weken daarna.
Ook daar snapt mijn hond niets van, en valt dan terug in opdringerig voor hun neus op en neer springen, korte porren met zijn neus uitdelen, en in ieniemienie cirkeltjes om hen heen sprinten.
En wederom begrijpt hij niet waarom dit enkel op gegrom en gesnauw onthaald wordt. En gooit er dan nog een schepje bovenop. Een vicieuze cirkel is het.
Ik zie mijn hond onzeker worden. En droef. En ik weet niet wat ik eraan kan doen.
Na heel wat gepieker, ga ik op zoek naar honden die hem de nodige voorzichtigheid kunnen bijbrengen. Dat blijkt niet zo simpel.
Want ze moeten voldoende zelfvertrouwen én sociale vaardigheden hebben om hem op een goede manier te kunnen corrigeren. Ze moeten ook minstens van zijn eigen grootte zijn, wil dat gegrom het juiste effect behalen. En ze moeten speels zijn.
Ik vind er twee. En zie tot mijn opluchting hoe ze snel goede vriendjes worden, en zij hem de nodige hoffelijkheid bijbrengen.
Maar helaas ontmoeten we deze honden niet vaak. En beperkt zijn nieuw ontdekte hoffelijkheid zich enkel tot hen.
Opnieuw verval ik in gepieker. Dan valt me op dat er één buurthond is die Doby keer op keer vergeeft. Een jonge hond, ondanks zijn grootte niet zelfverzekerd genoeg om mijn zwarte orkaan te corrigeren, maar wel bereid om hem steeds opnieuw te vergeven.
Nochtans heeft Bobo alle redenen om mijn hond te ontwijken. Wegens een ernstige spierziekte heeft hij namelijk weinig kracht en coördinatie. Keer op keer eindigt hij na een onzachte botsing op de grond, keer op keer zakt hij door zijn ledematen na een poot op zijn schouders, en keer op keer landt hij op zijn rug na een gezamenlijke steigering.
Telkens schrikt hij, en wil even niet meer spelen. En telkens geeft hij Doby een nieuwe kans.
Na samenspraak met zijn baasjes, mag ik hem dagelijks oppikken. En al snel zie ik hoe mijn wildebras, bij zijn geliefde rondjes op topsnelheid, Bobo zorgvuldig ontwijkt . Hoe hij tikkertje speelt zonder zijn voorpoten te gebruiken. En hoe ze tegen elkaar steigeren, en Doby daarbij zorgzaam zijn gewicht boven zijn eigen achterpoten balanceert.
En als ik het witte maltezertje opnieuw met mijn hond zie spelen, weet ik zeker dat Bobo geslaagd is waar alle anderen faalden.
Of: hoe een zwakke hond toch groots kan zijn.
Ik wel. Maar hoe krijg ik hem uitgelegd dat andere honden het niet fijn vinden om ondersteboven gelopen te worden? Om “getikt” te worden door een achtervolger die met zijn beide voorpoten (en bijbehorende gewicht) op hun achterste springt. Of om een speelgevecht te doen met een tegenstander die zijn volledige lichaam boven op hen smijt.
Al maanden probeer ik het op te lossen. En geef mijn onstuimig manneke een time-out bij elke keer dat hij in de fout gaat. Het helpt. Wel twee volle minuten lang.
Dan gaat hij weer in de fout. Voor mij niet verwonderlijk, ik weet immers al hoe volhardend hij is. Ik zucht wel eens, maar neem het hem niet kwalijk. Zijn speelmakkers wel.
Na een paar keer willen die niet meer met hem spelen. Niet vlak na de time-out, niet na nog een stuk wandelen, niet de dagen en weken daarna.
Ook daar snapt mijn hond niets van, en valt dan terug in opdringerig voor hun neus op en neer springen, korte porren met zijn neus uitdelen, en in ieniemienie cirkeltjes om hen heen sprinten.
En wederom begrijpt hij niet waarom dit enkel op gegrom en gesnauw onthaald wordt. En gooit er dan nog een schepje bovenop. Een vicieuze cirkel is het.
Ik zie mijn hond onzeker worden. En droef. En ik weet niet wat ik eraan kan doen.
Na heel wat gepieker, ga ik op zoek naar honden die hem de nodige voorzichtigheid kunnen bijbrengen. Dat blijkt niet zo simpel.
Want ze moeten voldoende zelfvertrouwen én sociale vaardigheden hebben om hem op een goede manier te kunnen corrigeren. Ze moeten ook minstens van zijn eigen grootte zijn, wil dat gegrom het juiste effect behalen. En ze moeten speels zijn.
Ik vind er twee. En zie tot mijn opluchting hoe ze snel goede vriendjes worden, en zij hem de nodige hoffelijkheid bijbrengen.
Maar helaas ontmoeten we deze honden niet vaak. En beperkt zijn nieuw ontdekte hoffelijkheid zich enkel tot hen.
Opnieuw verval ik in gepieker. Dan valt me op dat er één buurthond is die Doby keer op keer vergeeft. Een jonge hond, ondanks zijn grootte niet zelfverzekerd genoeg om mijn zwarte orkaan te corrigeren, maar wel bereid om hem steeds opnieuw te vergeven.
Nochtans heeft Bobo alle redenen om mijn hond te ontwijken. Wegens een ernstige spierziekte heeft hij namelijk weinig kracht en coördinatie. Keer op keer eindigt hij na een onzachte botsing op de grond, keer op keer zakt hij door zijn ledematen na een poot op zijn schouders, en keer op keer landt hij op zijn rug na een gezamenlijke steigering.
Telkens schrikt hij, en wil even niet meer spelen. En telkens geeft hij Doby een nieuwe kans.
Na samenspraak met zijn baasjes, mag ik hem dagelijks oppikken. En al snel zie ik hoe mijn wildebras, bij zijn geliefde rondjes op topsnelheid, Bobo zorgvuldig ontwijkt . Hoe hij tikkertje speelt zonder zijn voorpoten te gebruiken. En hoe ze tegen elkaar steigeren, en Doby daarbij zorgzaam zijn gewicht boven zijn eigen achterpoten balanceert.
En als ik het witte maltezertje opnieuw met mijn hond zie spelen, weet ik zeker dat Bobo geslaagd is waar alle anderen faalden.
Of: hoe een zwakke hond toch groots kan zijn.