Extra sessies Fokkerstour

Heb je vragen over het fokken? Wil je weten wanneer je wel en wanneer je zeker niet moet fokken met een Labrador?
Laboriginals
Speurneus
Speurneus
Berichten: 2735
Lid geworden op: 31 jul 2010, 21:06
Locatie: Oirschot
Contacteer:

Extra sessies Fokkerstour

Ongelezen bericht door Laboriginals »

http://www.raadvanbeheer.nl/fokkerstour" onclick="window.open(this.href);return false;
Omdat de Fokkerstour in het voorjaar heel snel vol zat, zijn er enkele extra sessies ingepland. De inschrijving is vanaf gisteren open. Een avond kost maar 15 euro, inclusief soep-en-broodmaaltijd. Ik ben al naar de twee sessies over inteelt geweest en heb me nu alsnog ingeschreven voor Ziekte en Gezondheid / Fit for Function in Breda. Die had ik in het voorjaar laten schieten en daar had ik achteraf spijt van. Maar nu krijgen we dus nog een herkansing :) Er zijn dit keer geen sessies in Woudenberg, alleen in Zwolle en Breda.

Hanneke
Laboriginals
Speurneus
Speurneus
Berichten: 2735
Lid geworden op: 31 jul 2010, 21:06
Locatie: Oirschot
Contacteer:

Ongelezen bericht door Laboriginals »

Gisteravond ben ik naar de (voor mij) derde sessie van de Fokkerstour geweest. We kregen dit keer een lezing van Paul Mandigers over ´Ziek zijn´ en een lezing van Marcel Nijland over ´Fit voor functie´.

Paul Mandigers is ´dierendokter´ zoals hij zelf steeds zegt, hij is specialist interne geneeskunde en neuroloog en werkt bij de Wagenrenk en in Utrecht. Bovendien kan hij boeiend vertellen en goed uitleggen :) Hij is zelf een groot hondenliefhebber. Hij heeft het geluk dat al zijn honden, ook enkele raszuivere, tot nu toe stokoud zijn geworden. Maar op zijn werk ziet hij natuurlijk vooral de andere kant.
Zijn thema was: wanneer is een ziekte een rasprobleem en wat kan je er dan aan doen?

De rashond en zijn genetische problemen is al vanaf ongeveer 1960 een discussiepunt. Zijn leermeester, prof. Bouw, signaleerde deze problemen al, maar hij heeft in zijn leven niks zien veranderen. De huidige aandacht voor dit onderwerp komt door alle media-aandacht.
Hij gaf een voorbeeld van een denkbeeldig ras, met een voorbeeldige rasvereniging, die tot nu toe van alle dieren alles had bijgehouden. Er was een grote fokpopulatie, weinig inteelt en er waren geen erfelijke ziektes. Tot er ineens een probleem ontstaat. In een relatief korte periode blijken 3 kleinkinderen van een populaire reu epilepsie te hebben. Wat nu? Is dat een probleem of niet? Eerst moet je dan vaststellen of het om iets erfelijks gaat en hoe groot het probleem is. Om aan te geven hoe moeilijk dat al is, liet hij zien hoeveel verschillende vormen van epilepsie er zijn. Sommige zijn nauwelijks als zodanig herkenbaar, kunnen dus heel makkelijk gemist worden door de eigenaar. Maar als er met een hond met partiële epilepsie, die bijv. alleen maar een tijdje zit te smakken of naar ´vliegen´ hapt, wordt gefokt, kunnen zijn nakomelingen wel de gegeneraliseerde vorm van epilepsie krijgen. Het kwam erop neer dat die 3 lijders het topje van een ijsberg waren en dat die ene gezamenlijke grootvader nooit de enige drager kon zijn. Er moeten in zo´n geval veel meer dragers en waarschijnlijk ook (gemiste) lijders rondlopen.
Dan rijst de vraag: moet je naaste familie of een hele familielijn gaan uitsluiten? Dat is afhankelijk van een hoop factoren. Bijv. van de effectieve fokpopulatie (met hoeveel dieren wordt gefokt) en van de inteelt. Binnen een hoog ingeteelde populatie met weinig fokdieren moet je niet teveel dieren uitsluiten, want dan verarmt je genenpoel nog meer. Algemeen advies: gebruik zo veel mogelijk fokdieren om een zo hoog mogelijke genenspreiding te krijgen. Ook speelt de manier van vererving mee en het al dan niet beschikbaar zijn van een gentest. Als er een gentest is, moet je dragers zeker wel gebruiken, maar zorg ervoor dat je geen lijders fokt. Er kunnen nog meer factoren meespelen. Bijv. de ziekte ALS komt vooral bij oude honden voor. Er bestaat een gentest. Moet je nou streng gaan testen en screenen op die ziekte als de meeste honden van dat ras nooit oud genoeg zullen worden om ALS te krijgen? Nee dus.

De voordracht duurde anderhalf uur en dit is mijn résumé in een heel klein notendopje :D Het was i.i.g. weer erg leerzaam. Het verhaal van Marcel Nijland ook. Dat doe ik straks wel. Eerst koffie :wink:

Hanneke
Laboriginals
Speurneus
Speurneus
Berichten: 2735
Lid geworden op: 31 jul 2010, 21:06
Locatie: Oirschot
Contacteer:

Ongelezen bericht door Laboriginals »

De lezing van Marcel Nijland kende drie thema´s: vorm en functie, de rasstandaard en het begrip dual purpose.

Vorm en functie. In de natuur heeft ieder wezen de meest optimale vorm voor zijn functie. Ieder organisme is aangepast aan de eisen die de omgeving stelt. Ook bij de hond zou dat zo moeten zijn. Dus dat de functie van de hond zijn uiterlijke vorm bepaalt. Overigens moet functionaliteit ook de niet-zichtbare kenmerken bepalen, zoals skelet, spiermassa en spiersamenstelling, gedrag, zuurstofopnamecapaciteit e.d. Idealiter zou de rasstandaard de functionaliteit moeten ondersteunen. Dat is nu soms niet zo. Bij rassen die vooral op snelheid moeten functioneren, zou het optimale gewicht ong. 30 kg moeten zijn, de verhouding borstdiepte - beenlengte ong. 1 : 1,3 en die dieren moeten een laag natuurlijk vetpercentage hebben (dit is genetisch bepaald!). Bij rassen die op duur / uithoudingsvermogen worden gefokt zou het optimale gewicht 20 - 25 kg moeten zijn, met een borstdiepte - beenlengte verhouding van 1 : 1,2 en een normaal vetpercentage (nodig voor de energie). We kregen een uitleg over functioneel gangwerk, hoe een hond het meest efficiënt beweegt. Een ver uitgrijpend voorbeen zegt niks. De voetplaatsing is toch constant, nl. onder het stuk tussen oor en oog. Ook de achtervoetplaatsing is vrij constant, nl. net voor de loodlijn vanuit de heup. Bij meer snelheid neemt de pasfrequentie toe. Het skelet moet brede botuiteinden hebben voor een grote hefboomwerking op de spieren en pezen. T.o.v. bijv. het jachtluipaard hebben windhonden veel minder brede botuiteinden en zijn dus minder functioneel gebouwd.
De spiersamenstelling is erfelijk. Daar kan dus ook op gefokt worden. Spieren zijn opgebouwd uit verschillende type vezels, sprinters hebben andere vezels nodig dan langeafstanddravers.
In het kader van vorm en functie noemde hij nog de verschillen tussen oog-honden (border collies) en neushonden.

De rasstandaard vraagt soms een vorm die niet of niet meer functioneel is. Bij de Duitse Herder wordt een ´draverslichaam´ gevraagd, terwijl er nauwelijks nog Duitse Herders werken als herdershond. Zie hierboven wat het ideale lijf voor een draver zou zijn, in ieder geval lichtgebouwd en niet al te groot. Dat ras wordt nu voor heel andere taken gebruikt, m.n. waak- en verdediging en politiewerk, waarbij een imposante lichaamsbouw functioneler is.
In de rasstandaard van de Labrador worden tonvormige ribben gevraagd. Deze zouden het drijfvermogen en de longinhoud bevorderen. Hij liet met een aantal beelden zien dat een brede borstkas juist helemaal niet gunstig is voor een optimale ademhaling. Een brede borstkas kan niet erg veel meer uitzetten en bovendien is de ´intrapulmonale luchtstroom´ minder goed dan bij een platte borstkas. Ook wordt de functionaliteit van de longen bepaald door de gasstofwisseling in de longen, niet door de inhoud.
Gewicht en grootte hebben ook invloed op de functionaliteit. In het algemeen gaat gewicht ten koste van loopvermogen, beweeglijkheid en belastbaarheid. Grotere honden hebben een tragere hartslag en ademhaling. Ook slijten grote en zware honden sneller (artrose).

Hij stelt: < 20 kg: relatief weinig gevoelig voor overbelasting / blessures. Tussen 20 - 30 kg: kleine onvolkomenheden in lichaamsbouw kunnen gecompenseerd worden, o.a. via weloverwogen training. Gemiddelde arbeidsduur neemt wel af, vaak met 5 à 6 jaar al slijtageklachten. > 30 kg: kleine onvolkomenheden vragen om aanpassing van de activiteiten.

Dan het begrip dual purpose. Hier noemde hij ook het begrip aanleg / talent. De werkelijke kwaliteit van een hond blijkt meestal pas na een volledige training. In de basistraining merk je nog niet zo veel verschil. Echte verschillen worden pas merkbaar in de vervolgtraining. Dan zit een gewone hond al snel aan zijn plafond, terwijl een talentvolle hond nog verder ontwikkelt. Dit gegeven heeft gevolgen voor de fokkerij, met name bij rassen met een dekmaximum. Het aantal dekkingen moet je dus spreiden over de tijd, zodat een toptalent ook op latere leeftijd nog mag dekken, als dat talent pas ten volle ontdekt is.

Dat was het verhaal van Marcel Nijland. Ook weer veel stof tot nadenken :klasse:

Hanneke
toscak
Speurneus
Speurneus
Berichten: 2564
Lid geworden op: 14 mei 2009, 19:13
Locatie: Den Haag

Ongelezen bericht door toscak »

Dank weer!
:bruinkopje: Bob (Damiën De Heicopper) 22-02-2009
:zwartkopje: James (Mollywood's Innuendo) 25-02-2011 - 24-02-2012
:zwartkopje: Mack (Jill's Summer Splash Of Sir Geof) 02-09-2013
irma
Middelgrote hondenneus
Middelgrote hondenneus
Berichten: 404
Lid geworden op: 01 jul 2011, 13:49
Locatie: Helchteren België
Contacteer:

Ongelezen bericht door irma »

Hardstikke bedankt. Ik zit een beetje ver weg voor zo'n lezing helaas/ :)
Izzy geel Pearlcourt Izzy 28 december 2009
Plaats reactie